woensdag 17 oktober 2012

De Kunstenaar


In mijn familie tel je eigenlijk alleen mee als je kunstenaar bent. Kunstenaar als het tegenovergestelde van burgerman. Mijn opa van vaders kant werkte bij een bank, maar wilde eigenlijk schrijven. Behalve in zijn dagboeken deed hij dat niet.  Dat gaf hem een enorm minderwaardigheidscomplex. Hij had groot ontzag voor zijn schilderende broer en diens armlastige kunstenaarsvrienden die avond aan avond zijn goeie wijn kwamen drinken. Heftige discussies op stamtafelniveau terwijl hij de volgende ochtend naar zijn werk moest. Tot het hem toch wel begon te storen dat hij nooit teruggevraagd werd. Dat leidde tot een pijnlijke breuk.
Bij het kunstenaarschap hoorde een bepaalde stijl van leven. Die levenshouding was belangrijker dan het feitelijke produceren van kunst. Het potentiele ervan, de belofte, gaf een eindeloos krediet. Je was immers kunstenaar, leefde voor de kunst. Alles was dan geoorloofd. Vrouw en kinderen onverzorgd  achterlaten omdat de kunst riep, werd graag vergeven vanwege de vermeende romantiek. Het kunstenaarschap als een recht. Als excuus voor het niet kunnen en willen dragen van verantwoordelijkheid voor jezelf en anderen. Als vrijbrief om eindeloos en ongelimiteerd op andermans zak te mogen leven.
Als je maar aan de buitenkant ervan voldeed, was het goed.
Mijn vader was een begenadigd leraar Engels op een middelbare school. Zijn leerlingen waren dol op hem, en ook met zijn collega’s kon hij het goed vinden. Hij wist zijn grote passie voor de Engelse literatuur indringend over te brengen. Maar daarnaast was hij zondagsschilder. Doek na doek haalde hij hetzelfde trucje uit. Na de dood van mijn moeder ging hij met vervroegd met pensioen en stortte zich volledig op het kunstenaarschap.
Hij vestigde zich in Bergen en begon een nieuw leven. Al snel had hij overal een uitgesproken mening over, maar zelf was hij slecht in staat met kritiek om te gaan. Met kunst had zijn werk nog altijd weinig te maken, het was hooguit van een soort provinciale ambachtelijkheid. Als je daar tevreden mee bent is daar natuurlijk niets mis mee, maar anders leidt het onherroepelijk tot bitterheid. Zijn jaren voor de klas – toen ik een jongetje was praatte hij over niets anders dan het onderwijs - noemde hij nu zonde van de tijd. Hij had altijd al willen schilderen. Dat vond ik choquerend. Daarmee verwees hij de helft van zijn leven naar de prullenmand, en ontnam hij mij – ik denk niet dat hij zich dat realiseerde – een deel van mijn jeugd. Ik was altijd trots geweest op mijn vader, de grappige en populaire leraar.
Ik heb nooit iets gehad met de vermeende romantiek van het kunstenaarschap. Alsof het maken van ‘kunst’, per slot van rekening ook maar een term uit de late achtiende eeuw, iets te maken zou hebben met een bepaalde levensstijl. Niet verenigbaar zou zijn met verantwoordelijkheidsgevoel, huwelijkse trouw, en een verder onopvallende levenswandel.

4 opmerkingen:

  1. Elke ochtend lees ik je blog. Na het lezen vandaag vroeg ik mij af of je uit dezelfde familie stamt als Henri en Friso ten Holt? Misschien vertel je juist over één van hun in je blog? Zij schilderden, maar schrijven is ook een kunst!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Vanaf het begin lees ik je blogs; grandioos!
    Je schrijfstijl vind ik echt geweldig, ga alsjeblieft een boek schrijven!!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. kunstenaar
    ja wat is kunstenaar?
    dat kun je
    op heel veel manieren uitleggen
    de kunst van het leven
    die versta jij goed
    met ups en downs

    BeantwoordenVerwijderen
  4. wat ontzettend leuk die oorbellen
    een mooie meid
    jij en zij stralen allebei
    goddank zie je er beter uit

    BeantwoordenVerwijderen