vrijdag 4 januari 2013

Consumptie

 
Consumeren. De stad in fietsen om iets te kopen. Daar de tijd voor hebben. Shoppen als tijdverdrijf, tegen de verveling, om een onbestemd gevoel van onvrede, teleurstelling of een opkomende depressie te onderdrukken; af te kopen.
Ik slenter langs de cd’s en de dvd’s in de Amsterdamse platenzaak Concerto. Soms wel een paar keer per week. Ik heb niets nodig, maar ik maak mezelf wijs van wel. Soms lukt het me met lege handen thuis te komen, en eigenlijk voelt dat veel beter. Niets om bij thuiskomst beschaamd uit te pakken, snel in de kast te schuiven alsof het er al stond. De uitpuilende cd-kast, de uitpuilende boekenkast. In feite een soort materiële anorexia.
Mijn vader had misschien dertig elpees. Hij was een groot liefhebber van jazzmuziek uit de vijftiger jaren, maar geen verzamelaar. Hij las een recensie in de krant, en als die heel erg lovend was, nam hij me ’s middags na school wel eens mee naar een platenwinkel in de Beethovenstraat. In een speciale geluiddichte cabine beluisterden we een elpee, (hij had zich er eerst telefonisch van vergewist dat ze hem inderdaad op voorraad hadden) waarbij de winkelbediende de naald van de platenspeler op zijn verzoek steeds een nummer verder kwam zetten. Omdat hij een vaste klant was, mocht hij dat later ook wel zelf doen.
Van alle nummers luisterde hij een stukje, en daarna nam hij een beslissing. Tenminste drie kwart van het album moest ‘goed’ zijn, anders deed hij het niet. Platen waren toen nog een stuk duurder dan nu, maar voor het geld hoefde hij het niet te laten. Het was bij hem een principekwestie. Misschien had het er ook wel mee te maken dat als er teveel ‘slechte’ nummers opstonden, hij thuis voortdurend uit zijn stoel moest komen om de naald een stukje verder te zetten. Slechte nummers waren voor hem ballads, daar hield hij niet van. Die vond hij een knieval naar de commercie. En muziek als achtergrondgeluid was voor hem onbestaanbaar.
Toen ik zelf platen begon te kopen - ik zal een jaar of dertien zijn geweest - was mijn collectie al snel veel groter dan die van hem. Als een plaat mij na een tijdje niet meer beviel, bracht ik hem gewoon weer terug naar de winkel. Ik kocht ze meestal tweedehands, en met een aantal tegelijk, iets wat voor mijn vader ondenkbaar zou zijn geweest.
Het schijnt dat mannen over het algemeen meer neiging tot verzamelwoede en materialisme hebben dan vrouwen. Mannen halen hun eigenwaarde kennelijk uit hun bezit, hun spullen.
Zo’n cd collectie is tegenwoordig natuurlijk een anachronisme. Ik heb ze bovendien allemaal gekopieerd naar een harde schijf, en luister alleen nog muziek uit door mij samengestelde speellijsten in iTunes, die ik draadloos naar mijn versterker stuur.
Waarom koop ik dan nog cd’s. Vanwege de boekjes met interessante informatie die ik nooit inkijk, uit solidariteit met noodlijdende collega musici (heel vaak multinationals en ‘schathemelrijk’).
Vermoedelijk dan toch voor dat kortstondige gevoel van relevantie. Erbij horen. In het nu leven. Luisteren naar de muziek en de woorden lezen die met een beetje geluk de tijdgeest reflecteren. Om me bij thuiskomst na het uitpakken weer net zo leeg en nutteloos te voelen als daarvoor. 

2 opmerkingen:

  1. Of gewoon lekker genieten van je aankoop, wat dacht je daarvan? ;-)

    Groet, Thea.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Volgens mijn sterrenbeeld zou ik netjes, opgeruimd en georganiseerd moeten zijn.
    Je zou mijn zolder eens moeten zien, klopt dus niets van.
    Vrouwen kunnen het ook hoor Klaas, kopen uit frustratie/onvrede in de hoop dat je je beter gaat voelen. Geef er maar gewoon aan toe als je denkt dat het moet, je kan het altijd weer op zolder zetten (als je die tenminste hebt.)

    Groetjes Rose.

    BeantwoordenVerwijderen