woensdag 25 februari 2015

Chillen

Omdat het vakantie is en we niet weg gaan, zitten we dicht op elkaars lip. Ik word daar onrustig van en probeer de jongens te motiveren om - buitenshuis! - met vriendjes af te spreken.
    ‘Heb je E. nou al gebeld?’ vraag ik V. die vandaag voor zijn doen vroeg is opgestaan.
    ‘Hij reageert niet, papa.’
    ‘Hoe bedoel je “hij reageert niet”, heb je gebeld of niet?’
    ‘Ik heb hem gewhatsappt.’
    ‘Waarom bel je hem niet gewoon?’
    V. kijkt mij minachtend aan. ‘Als hij niet op mijn whatsappjes reageert, neemt hij toch ook de telefoon niet op?’
    ‘Probeer het dan op de vaste lijn.’
    ‘Daar heb ik het nummer niet van, papa.’
    ‘Bel anders L. Misschien kan die wel vandaag.’
    ‘Maar ik heb E. al gewhatsappt.’
    ‘Ja, nou en?’
    ‘Wat doe ik dan als E. tóch nog reageert?’
    ‘Dan zeg je dat je naar L. bent gegaan. Of je zegt dat… weet ik veel wat je zegt!’
    ‘Ik wacht liever nog even of E. reageert.’
    ‘Ik wil dat je nú L. belt.’
    ‘Ok, ik zal hem whatsappen.’
    ‘Nee, godverdomme, ik wil dat je hem belt.’
    ‘Wat maakt dat nou uit, papa?’
    ‘Omdat je dan meteen een antwoord hebt! Dan weet ik of je een afspraak hebt of niet! Dan weet ik dat ik nu alleen S. nog de deur uit moet zien te krijgen omdat L. al uit logeren gaat, en ik dus misschien voor het eerst in god-weet-hoelang een avondje helemaal voor mezelf heb. (Dit laatste zeg ik niet hardop) Bel! Nu!’
    ‘Maar als L. niet op whatsapp reageert, zal hij heus ook niet opnemen.’
    ‘Hoe weet je dat? Bel hem nou gewoon!’
    ‘Ok papa.’ V. belt L. met de vaste telefoon. Hij krijgt het antwoordapparaat.
    ‘Ik heb maar niet ingesproken, papa.’
    ‘Nee, stel je voor!’ V. kijkt mij niet begrijpend aan.
    Wat is dat toch met die kinderen? Ze bellen elkaar niet meer, ik belde vroeger eindeloos met mijn vrienden. Zou dat komen omdat ze sowieso niet meer met elkaar praten omdat ze alleen nog maar zitten te gamen? “Yo bro, kun je chillen?” Ik weet precies hoe V. zijn whatsappjes formuleert. Het maakt me woedend.
    V. kan er ook niets aan doen. Hij is nu puber, en bedient zich van de communicatiemiddelen van zijn generatie, die niet beter of slechter zijn dan die van de mijne.
    ‘Hey papa, L. whatsappte me net dat ik vrijdag bij hem kan komen chillen.’
    ‘Vrijdag,’ zeg ik somber.
    ‘Vrijdag, ja.’
    ‘En ga je nog naar E. vandaag?’
    ‘Dat weet ik niet, papa. Hij heeft nog niet gereageerd.’
     

2 opmerkingen: