woensdag 25 maart 2015

Gat

‘Is dit Willem Holleeder?’ vraagt L. die in de krant kijkt. ‘Ik had me hem heel anders voorgesteld.’
S. is al naar school, hij moest zich weer eens vroeg melden en V. loopt mopperend door het huis op zoek naar schone sokken; het is niet makkelijk om puber te zijn.
    ‘Hoe dan?’
    ‘Nou… anders. Hij ziet er eigenlijk heel gewoon uit.’
    ‘Er zijn nergens sokken, papa. Kun je misschien weer eens een keer een was draaien?’
    ‘Heb je al in je kast gekeken, lieverdje, en veeg je dat zand nog even op in je kamer?’ Ik probeer geen cynisme in mijn stem te leggen: in zijn kast liggen zeker nog acht paar schone bolletjes sokken.
    V. loopt boos naar zijn kamer en slaat de deur achter zich dicht. Ik hoor iets naar beneden komen in de gang. ‘Wat was dat?’ roep ik geschrokken. Geen antwoord.
    Enige tijd geleden heeft V. onder invloed van zijn hormonen zijn kamerdeur zó hard dichtgeslagen dat het stucwerk boven de deurpost loskwam. Ik vermoed dat het nu naar beneden is gevallen.
    ‘Ik ruim het vanmiddag wel op, papa. Ik moet echt naar school, anders kom ik te laat en moet ik een briefje halen.’
    ‘Ben je helemaal besodemieterd! Je pakt een stoffer en blik en de stofzuiger.’
    ‘Nee papa.’
    ‘En je gaat de schade herstellen ook. En voor je eigen rekening. Swip heeft ook alles wat hij had vernield gerepareerd en geverfd.’ Ik realiseer me dat V. nog altijd geen baantje heeft, en dat hij net van zijn laatste spaarcenten nieuwe oortjes heeft gekocht.
    ‘Dat is heel wat anders,’ stuift V. op. 'S. gooide expres een glas wijn door de kamer, ik deed het per ongeluk. Het was niet mijn bedoeling de boel te vernielen.’
    ‘Als je bij iemand anders schade veroorzaakt, ben je toch ook aansprakelijk? Nee hoor, je komt er niet mee weg. En je gaat nu een stoffer en blik pakken.’
    L. staat in de gang met haar jas aan, klaar om naar school gebracht te worden. ‘Schieten jullie een beetje op, papa.’
    ‘Ik moet nu weg, ik ruim het vanmiddag op. Sorry papa.’ En weg is V.
    ‘Hoe laat ben je thuis?’ roep ik hem nog achterna, maar er komt geen reactie.
    Ik begin dus zelf maar de troep op te ruimen en staar naar het grote gat in de muur in de gang. Wat zou de therapeut me adviseren? Misschien om er een leuke foto voor te hangen?

1 opmerking: