zaterdag 28 maart 2015

Vijf voor twaalf

S. gaat naar de fietsenmaker waar hij elke zaterdag een paar uur werkt.
    ‘Moet je niet liever een oude broek aantrekken?’
    ‘Dat maakt niet uit, papa. We dragen speciale werkkleding.’
    Volgens zijn mentor op school is het vijf voor twaalf: als hij nu niet aan het werk gaat, blijft hij zitten en moet hij van school. Hij staat er zó slecht voor dat het zinloos is hem een tweede kans te geven. De mentor heeft het steeds maar over S.’ verslaving aan hersenloze computerspelletjes. Een van de redenen dat S. graag naar Het Hyperion Lyceum wilde, was nou juist dat ze daar zoveel met computers werken. Toen bleek dat leerlingen achter in de klas zaten te gamen zijn ze er een beetje van teruggekomen, en hebben sommige leerlingen een computerverbod op school gekregen.
    S. leert ondertussen zijn wiskunde proefwerk door online naar Wiskunde Academie te kijken. ‘Zoals deze man het uitlegt, snap ik het wél!’ zegt hij.
    ‘Maar moet je dan geen sommen maken?’
    ‘Dat doe ik ook.’  
    Volgens de therapeut is het ook vijf voor twaalf, maar dan vanwege zijn woedeaanvallen. Als hij daar nu niets aan doet dan… Ja, dan wat? Zou hij dan ontploffen?
    Gisteren belde zijn mentor dat een klasgenoot van S. was betrapt met een shisha pen, en dat hij vermoedde dat S. ook meegerookt had. S. haalde, toen ik hem ernaar vroeg, zijn schouders op en bevestigde dat hij ook een paar trekjes had genomen, maar er niet zoveel aan had gevonden.
    ‘Ik ga het je niet verbieden, maar het is niet goed voor je, S.’
    ‘Ik weet het papa. Ik wilde het gewoon een keer proberen. Maak je geen zorgen.’
    Op het Montessori Lyceum mochten wij van de handenarbeidleraar blowen, als we de rook maar naar buiten bliezen. Ik was toen twaalf jaar en wilde er heel graag bijhoren.
    ‘Er waren ook klasgenoten betrapt met grote hoeveelheden Tony’s Chocolonely repen op zak,’ ging de mentor verder. Of ik wist dat dat dure chocolade was?
    ’S. had mij allang verteld dat er bij de locale Albert Heijn gestolen wordt. Dat doen die pubers nou eenmaal. Ik jatte vroeger op bestelling voor meisjes uit mijn klas wierook en koperen wierookbranders bij de Bijenkorf, het waren de vroege jaren zeventig.
    ‘Kijk papa, ik had een acht voor science en een acht voor nederlands.’ Het zijn zijn laatste twee cijfers. ‘En volgens mij ging wiskunde ook heel goed.’
    ‘Wat fijn S. En zorg dat je niet gepakt wordt bij de Albert Heijn.’
    ‘Ik hoef niet te stelen, papa. Ik heb een baantje, weet je nog?’
    Het is niet makkelijk om dertien te zijn en zoveel te moeten waarvan je de zin totaal niet begrijpt. Ik zie een klein, slim, maar ook erg onzeker jongetje dat zichzelf overschreeuwt en vreselijk zijn best doet om aansluiting te vinden en leuk gevonden te worden. Volgens mij begaat zijn school een grote vergissing als ze hem laten vallen. Een vergissing die ik in elk geval nooit zal maken.

      
   

1 opmerking:

  1. Klaas, wat geweldig dat jij het jongetje van 13 nog herkent in jezelf. Heel veel volwassenen zijn totaal vergeten hoe zij als puber waren. En ze gaan alleen maar inhoudelijk in discussie, en dat is hopeloos en zinloos. Grenzen stellen is prima, maar ze zo afwijzen, daar word je toch gek van? Van school werd je alleen getrapt als je een ander in elkaar getrapt had. Nu zijn cijfers ineens een reden. Omdat scholen afgerekend worden op prestaties, niet op de omgang met leerlingen. Ik ben alleen bang dat heel veel controlfreaks (lees: moeders en docenten) geen bal snappen van ouders als jij en ik.

    BeantwoordenVerwijderen