vrijdag 17 april 2015

De student

‘Wat denkt u dat de beste manier van aanpak is om dit stuk te schrijven?’
    ‘Misschien moet je eerst gewoon eens beginnen. Ik meen me te herinneren dat we drie weken geleden hebben afgesproken dat je de eerstvolgende les een opzetje zou hebben, zodat we iets zouden hebben om over te praten.’
    ‘Gewoon beginnen, ja, goed idee.’ Mijn student maakt een aantekening in een schriftje.
    ‘Heb je al iets om te laten zien?’
    ‘Jazeker,’ zegt hij. Hij klapt zijn laptop open. ‘Ik heb een tekst gevonden. Een gedicht.’
    ‘Ik dacht dat het een instrumentale compositie zou worden?’
    ‘Jawel, maar ik merk dat ik het moeilijk vind om iets te verzinnen als er geen achterliggend verhaal is. Daarom heb ik deze tekst uitgezocht.’
    ‘Ok, goed, interessant.’ “Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary”, ik ken het gedicht. Ik zie niet helemaal hoe dit negentiende eeuwse spookdicht een stuk voor kamerensemble en electronica met visuals en ruimte voor improvisatie zou moeten aansturen, maar ik neem aan dat mijn student me dat wel zal gaan vertellen.
    ‘Prachtig gedicht,’ zeg ik opbouwend.
    De student kijkt me een tijdje aan. ‘Ik heb wel een paar vragen,’ zegt hij dan.
    ‘Mooi, fijn! Kom maar op!’
    ‘Hoe moet ik dit gedicht in noten omzetten?’
    ‘Hm. Heb je zelf een idee?’
    ‘Nou ja, het kan natuurlijk op veel manieren,’ zegt hij diplomatiek.
    ‘Dat denk ik ook.’
    ‘Ik weet alleen niet welke de beste is.’
    ‘Aha.’
    Hij trommelt met zijn vingers op tafel. ’Weet u dat misschien?’
    ‘Nou… Ik kan je eventueel wel wat suggesties aan de hand doen. Ik neem aan dat je dit gedicht niet zomaar hebt uitgezocht?’
    ‘Nee, ik vind het prachtig.’
    ‘Jawel, dat is het ook, maar… je had toch al eerder het idee voor die compositie? Daar heb je die tekst natuurlijk bij gezocht.’
    ‘Ja.’ Hij kijkt me afwachtend aan. Ik voel een soort mist opkomen.
    ‘Hoe ben je eigenlijk aan deze tekst gekomen?’
    ‘Gewoon van het internet.’
    ‘Waar heb je op gezocht dan?’
    ‘Op “gedicht” natuurlijk.’
    ‘Vanzelfsprekend.’ De mist verdikt zich.
    ‘Zitten er misschien aanleidingen voor muziek in het gedicht?’
    ‘Hoe bedoelt u?’
    ‘Nou… refereert de dichter ergens aan muziek? Of aan een instrument? Geeft het metrum aanleiding tot ritme of melodie? Je kunt het ook abstracter aanpakken: woorden, lettergrepen of letters tellen, weet ik veel, er zijn oneindig veel manieren. Het gaat er natuurlijk om dat je op de een of andere manier een relatie weet te leggen tussen de tekst en je compositie.’
    De student kijkt me verbijsterd aan. ‘Het is een lang gedicht,’ zegt hij dan. Hij schrijft weer iets in zijn boekje.
    ‘Mooi! Dan zit er vast veel bruikbaar materiaal in. Zullen we afspreken dat je het voor de volgende keer in elk geval gelezen hebt?’
    Dat vindt de student een uitstekend idee. ‘En als het je lukt om dan ook al iets op papier te hebben… dat zou natuurlijk helemaal geweldig zijn!’
    We staan op.
    ‘Is het een beetje duidelijk? Heb je nog andere vragen?’
    ‘Nee hoor, u hebt me echt ontzettend geholpen.’
    ‘Fijn om te horen. Tot volgende week dan maar weer.’ 

2 opmerkingen:

  1. Engelengeduld was ook een aardige titel geweest. Ik heb dat niet. Ik bewonder het wel. ;-) Els

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Net als thuis heb je hier ook met pubers te maken, blijkbaar...

    BeantwoordenVerwijderen