zaterdag 11 april 2015

Dubai

S. heeft het de laatste tijd vaak over Dubai. Volgens S. krijgt iedereen die daar langer dan twintig jaar woont automatisch een staatsinkomen, groot genoeg om een huis met een zwembad van te kopen en elke dag te kunnen shoppen. Hij stelt zich Dubai voor als een gigantische shoppingmall en dat lijkt hem wel wat. De subtekst is: waarom verdien jij niet genoeg geld om alles te kopen wat normale mensen zich wél kunnen permitteren.
    Ik heb ooit een tussenlanding gemaakt op Dubai; we mochten het vliegtuig niet uit. Ik herinner me dat de passagiers met klem werd aangeraden tijdens de douaneinspectie alle belastingvrij aangeschafte flessen drank goed uit het zicht te houden en geen oogcontact met de douaniers te maken.
    ‘Ik kan het me niet voorstellen, S.,’ zeg ik. ‘Ik vermoed dat er daar een kleine groep is die schatrijk is, en een grote groep die helemaal niets heeft.’
    ‘Nee papa, echt niet. Iedereen is daar rijk. Waarom doen ze in Amsterdam niet ook zoiets?’
    Ik vertel hem over het plan van een basisinkomen voor iedereen, dat zo nu en dan gereanimeerd wordt. Er lijkt geen meerderheid in de kamer voor te vinden.
    ‘Maar in Dubai werkt het wél! Waarom hier dan niet?’
    Ik ben er niet helemaal bij. De zon schijnt, we staan op de pont over het IJ, We komen terug van een gesprek op S.’ school met zijn mentor en drie van zijn docenten. Zijn tekenlerares vertelde dat ze in de twaalf jaar dat ze nu lesgaf, nog nooit een jongetje was tegengekomen dat zoveel talent had en daar zo weinig mee deed. Ze hadden S. een soort powerpoint presentatie laten maken van zijn plan van aanpak voor de rest van het jaar.
    Op de terugweg vroeg ik S. wat hij zou gaan doen als hij niet meer naar school hoefde.
    ‘Dan zou ik elke dag bij de fietsenmaker gaan werken, en computerspelletjes gaan ontwerpen.’
    ‘Vind je het zo leuk bij de fietsenmaker?’
    ‘Heel erg leuk, papa. Zal ik jouw fiets binnenkort eens helemaal opknappen zodat hij er weer als nieuw uitziet?’
    ‘Misschien…’ zeg ik diplomatiek. ‘Deze fiets is van je moeder geweest en ik wil niet dat hij er plotseling heel anders uitziet. Ik vind het fijn om op Bibians fiets te rijden.’
    ‘Maak je geen zorgen, papa. Ik geef hem alleen een roestbehandeling, en daarna vervang ik alle onderdelen die…’
    ‘Mag ik er even over nadenken? En dan nog iets: ik wil van te voren precies weten wat het gaat kosten, anders gaat het niet door.’
    ‘Geen probleem, papa. Kunnen we niet een keer naar Dubai?’
    ‘Niet deze zomer, S.’

1 opmerking:

  1. vertel hem maar dat is een geselecteerd groepje mensen is die erggggggggggggggggg rijk zijn er zijn ook erg veel sloebers , het is een grote shopping maill bovendien is het niks het word niks en zal nooit wat worden Dubai alleen de gebouwen zijn apart drank is uit den boze en vrouwen hebben niets te vertellen ook al doen ze anders voor komen laat hem maar lekker computerspelletjes ontwerpen en veeeeeeeeeeel geld verdienen kan hij zelf gaan kijken en jouw af en toe wat toestoppen zijn jullie beiden tevreden

    BeantwoordenVerwijderen